Introductie

In het begin, voordat er iets was, bestonden de namen ‘samsara’ en ‘nirvana’ nog niet en alles was de oorspronkelijke grond van het zijn.

Toen ontstond uit die grond van zijn het Gewaarzijn. Op dezelfde manier waarop het natuurlijke licht van een kristal begint te stralen als er zonlicht op valt, zo kwam de oorspronkelijke wijsheid van Gewaarzijn tot leven door de levenswind. Daardoor brak het zegel van de vaas van de eeuwige jeugd en het spontaan ontstane heldere licht verscheen in de lucht als de opkomende zon, en manifesteerde zich als de zuivere gebieden van puur zijn en oorspronkelijk gewaarzijn.

Toen begreep de dharmakaya Kuntu Zangpo (de oorspronkelijke boeddha) dat dit zijn spontane manifestatie was en ogenblikkelijk loste het uiterlijke licht van ‘puur zijn en oorspronkelijk gewaarzijn’ op in het heldere innerlijke licht. In de oorspronkelijke grond van het zijn, die vanaf het begin zuiver is, bereikte hij de verlichting.

Wij, niet-verlichtte wezens, begrepen echter niet dat de aard van de spontaan ontstane verschijnselen onze eigen natuurlijke uitstraling was, en onoplettend waarnemen en verwarring waren het gevolg. Dit wordt ‘de onwetendheid die elke waarneming vergezelt’ genoemd.

Toen werden het heldere licht en de verschijnselen die uit de grond van het heldere licht voortkwamen, als twee verschillende dingen beschouwd. Dit is de zogenaamde ‘onwetendheid die ontstaat door denkbeelden’ Op dat moment liepen wij in de val van verward dualisme.

Bron: De vlucht van de Garoeda

Vooraf?

Deze site is een verzameling van vingerwijzingen naar wat vooraf gaat aan alles. Via meditatief zelfonderzoek, woorden, leerstelsels (Dzogchen, Mahamudra, Advaita, Mystiek, …) wordt hier geraakt aan wat vooraf is aan elk zelfonderzoek, elk woord, elk leerstelsel.

De focus ligt niet alleen op het bevrijden van de wereld, noch op het volkomen één worden met de wereld. Het is ook belangrijk dat wat vooraf gaat aan de wereld, zich vrijelijk kan uitdrukken in de wereld, zonder die herkenning te verliezen van wat er aan voorafgaat.

Door het ontdekken van wie of wat we werkelijk zijn, vaak aangeduid als Gewaarzijn, Stille Getuige, Boeddhanatuur of God, en door te beseffen dat dit niet aangetast wordt door wat zich in de wereld manifesteert, kunnen we bevrijd worden van de wereld. Maar dit kan soms leiden tot een gevoel van onverschilligheid (“alles is toch illusie”). Wanneer we uiteindelijk ontdekken dat er geen onderscheid is tussen dat Gewaarzijn (“ik ben”) en wat zich in de wereld manifesteert, kan er een diepgaande verbondenheid ontstaan met alles om ons heen. Dit wordt Eenheid genoemd. Hierdoor verandert onverschilligheid in liefde of mededogen (“hoewel illusie, is er toch een ervaring van die illusie”). Wanneer we begrijpen dat zowel het “ik ben”-gevoel als het gevoel van eenheid zelf voortkomen uit wat zich vooraf bevindt aan alle ervaringen, krijgen deze inzichten stabiliteit.

Deze stabiliteit bereiken, dat wordt in Boeddhisme als volle verlichting beschouwd en dit wordt prachtig omschreven in het genoemde Dzogchen gedicht. Toen ik het, jaren geleden, voor het eerst las, had het een grote impact op mij, hoewel ik destijds niet begreep wat ermee bedoeld werd. Met de jaren groeit mijn begrip ervan.

Het lijkt mij passend om het als introductie te gebruiken voor een reeks vingerwijzingen hier verzameld.

Lees je even mee?

In het begin, voordat er iets was, bestonden de namen ‘samsara’ en ‘nirvana’ nog niet en alles was de oorspronkelijke grond van het zijn.

“De oorspronkelijke grond van het zijn” slaat op dat wat vooraf gaat aan alle tegenstellingen, tussen bestaan en niet-bestaan, tussen bevrijding en lijden. Er staat “in het begin”, maar het gaat over wat er altijd al is, de vertreksituatie, de oorspronkelijke situatie.

Volgens het non-dualistisch boeddhisme gaat er zelfs aan Gewaarzijn nog iets vooraf, is Gewaarzijn zelf nog iets dat opkomt. Als het er is verandert het niet, maar het is er daarom niet altijd.

Het gedicht gaat verder:

Toen ontstond uit die grond van zijn het Gewaarzijn. Op dezelfde manier waarop het natuurlijke licht van een kristal begint te stralen als er zonlicht op valt, zo kwam de oorspronkelijke wijsheid van Gewaarzijn tot leven door de levenswind. Daardoor brak het zegel van de vaas van de eeuwige jeugd en het spontaan ontstane heldere licht verscheen in de lucht als de opkomende zon, en manifesteerde zich als de zuivere gebieden van puur zijn en oorspronkelijk gewaarzijn.

Het Gewaarzijn, hier ook wel gesymboliseerd door licht, komt spontaan op uit deze grond van zijn en dit door de levenswind. Eigenlijk door ontstaan, door geboorte, door het vormen van een lichaam dat gewaarzijn, kennendheid, licht nodig heeft om te overleven. Vandaar dat dit opkomen het zegel van de vaas van de eeuwige jeugd doorbreekt, wat ontstaan en vergaan, leven en dood, bestaan en niet-bestaan, kortom dualiteit met zich meebrengt.

Dan komt er een stukje waarin er sprake is van de oorspronkelijke boeddha, dat eigenlijk verwijst naar de inherente mogelijkheid die in ons allen aanwezig is om direct deze toestand te herkennen als onze ware aard. Deze toestand is altijd zuiver geweest en zal altijd zuiver blijven, ondanks het voortdurende verloop van verschijnselen.

Toen begreep de dharmakaya Kuntu Zangpo (de oorspronkelijke boeddha) dat dit zijn spontane manifestatie was en ogenblikkelijk loste het uiterlijke licht van ‘puur zijn en oorspronkelijk gewaarzijn’ op in het heldere innerlijke licht. In de oorspronkelijke grond van het zijn, die vanaf het begin zuiver is, bereikte hij de verlichting.

Het herkennen hiervan als onze spontane manifestatie, op het moment dat zich dit alles voordoet, is onze oorspronkelijke mogelijkheid. Maar… we zijn geen boeddha’s, toch?

Dus, we hebben het niet als dusdanig herkend.

Maar wij, zo gaat het gedicht verder:

Wij, niet-verlichtte wezens, begrepen echter niet dat de aard van de spontaan ontstane verschijnselen onze eigen natuurlijke uitstraling was, en onoplettend waarnemen en verwarring waren het gevolg. Dit wordt ‘de onwetendheid die elke waarneming vergezelt’ genoemd.

Toen werden het heldere licht en de verschijnselen die uit de grond van het heldere licht voortkwamen, als twee verschillende dingen beschouwd. Dit is de zogenaamde ‘onwetendheid die ontstaat door denkbeelden’ Op dat moment liepen wij in de val van verward dualisme.

Door onwetendheid zijn we dus in verwarring geraakt en zijn we alles gaan onderscheiden en hebben we onszelf niet herkend als de grond waaruit alles ontstaat. Als we dit nu toch nog herkennen, hoeven we niets meer weg te laten of te verlaten, geen dualiteit, geen ik-gevoel, zelfs geen lijden. Niets hoeft dan nog afgesneden, vermeden, onderdrukt of overwonnen te worden. Alles kan dan herkend worden als onze eigen spontane manifestatie, een uitdrukking van onze ware aard.

Keer het proces van onwetendheid om naar een pad van herkenning en bevrijding!

Ik wens je een inspirerende ontdekkingstocht!

One thought on “Introductie

Laat een antwoord achter aan steve Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *