Meditatief zelfonderzoek: een introductie

Meditatief zelfonderzoek is de combinatie van het tot rust brengen van de geest en het onderzoeken van die geest en wat er in opkomt.

Meditatie

Meditatie is gericht op het tot rust brengen van de geest. De geest wordt wel eens voorgesteld als een glas met troebel water. Als het altijd in beweging is, blijft het water troebel. Maar als je het bewegen tot rust brengt, dan kunnen de deeltjes die het water vertroebelen gaan bezinken. Door dit lang genoeg aan te houden, wordt het water glashelder.

De geest tot rust brengen is verhelderend en verkwikkend. Als die rust meegenomen wordt naar het jachtige leven van alle dag, dan heeft het een positieve impact op de ervaring.

Zelfonderzoek

Meer dan op meditatie is in veel zelfrealisatie gerichte kringen, de nadruk komen te liggen op het zelfonderzoek. Vragen als “Wie ben ik?” kunnen een diepgaand onderzoek in gang zetten naar de oorsprong van ons ervaren ‘ik’ en onze ervaren ‘wereld’. Zolang er geen antwoord op te vinden valt, kan dit onderzoek steeds verdiepen. Doordat er geen mentaal noch gevoelsmatig antwoord te vinden is op deze vraag, heft het onderzoek op den duur zichzelf op. Maar hoe langer zulke vragen meegaan en hoe meer er over geschreven en gedeeld is, hoe meer de vraag toch invulling gaat krijgen en dus zijn doel begint te missen.

De “wie” roept tegenwoordig weer veel te concrete antwoorden op, daarom wordt ‘wie’ beter vervangen door “wat”: “Wat ben ik?”. De “wie” roept immers nog teveel het psychologische zelf op, de persoon. De “wat” verruimt de focus op de context waarin de “wie” zich voor kan doen. Maar ook hier worden de antwoorden vaak te concreet ingevuld. Vaak hoor je zeggen “ik ben gewaarzijn” of “ik ben die openheid” en blijft de focus liggen op een subjectieve beleving “ik ben dat”. Daarom kan je beter de “ik” in “Wat ben ik?” ook nog laten vallen, je houdt dan “Wat is?” over. Dit is volledig ontdaan van de subjectieve beleving, of beter gezegd, het bevat zowel de subjectieve ervaring, als de objectieve ervaring. Het sluit niets uit. Dat alles is gewoon “wat is”. Maar op deze site gaan we zelfs nog vooraf aan het ontdekken van “wat is”.

Het “wat is zoals het is”, de werkelijkheid zoals die is, wordt ook wel eens de Zoheid genoemd. Deze Zoheid is eigenlijk een ondeelbaar geheel, in die zin dat er niets afzonderlijk van iets anders in bestaat. Mensen, dieren, bomen, … bestaan niet zonder een planeet (Aarde in dit geval). Aarde bestaat niet zonder een zonnestelsel, en een zonnestelsel bestaat niet zonder de gehele kosmos. Eigenlijk hangt het allemaal samen en staat niets los van dat geheel. Elke opdeling hiervan is dus in zeker zin kunstmatig en gebeurt door onderscheidend Gewaarzijn.

Gewaarzijn gaat eerst zichzelf onderscheiden uit dat geheel, als dat wat gewaar is. En dan gaat het waarvan het gewaar is ook verder opdelen in onderscheiden zaken of processen. Zo komt het ervaren van “wat is” tot stand.

Maar, de kosmos op zijn beurt, kan ook niet bestaan zonder de big bang die er aan vooraf ging. De kosmos is door de big bang zelf tot manifestatie gekomen uit… ja… uit wat? Uit wat vooraf is aan “wat is”. Zo ver terug kan het zelfonderzoek gaan en doet het dat niet, dan blijft het in iets concreet hangen. Let dus op: zolang het zelfonderzoek nog op iets concreets uitkomt, iets waarvan je het gevoel hebt dat je dat bent, of dat het er is, zij het “ik ben gewaarzijn” of “het wat is” of zelfs “de grond van zijn”, weet dan maar zeker dat het zelfonderzoek er niet op zit. Stel je dan de vraag: “En wat is er vooraf aan Dat?”.

Maar probeer het antwoord niet mentaal te vormen, en zelfs niet gevoelsmatig te ervaren. Laat gedachten en ervaringen en alle mogelijke antwoorden eens wegvallen in deze vraag. Wat overblijft kan niet gekend, noch ervaren worden. Wat wel kan, is het terug voelen opkomen van de ervaring en het terug zien opkomen van gedachten, waaronder de ervaring en de gedachte “ik ben”. Hierdoor kan onwankelbaar herkend worden dat het ook allemaal zaken zijn die opkomen.

En hiervoor volstaat het zelfonderzoek zelfs niet. Het zelfonderzoek kan je brengen tot een niet subjectieve ervaring van wat is. Maar wat hieraan vooraf gaat, kan niet meer onderzocht worden. Het onderzoek kan er alleen maar in wegvallen, en dat kan maar als de geest ook volledig tot rust is gekomen.

Meditatief zelfonderzoek

In meditatief zelfonderzoek gaan we de voordelen van meditatie en zelfonderzoek samen brengen. Eén, het tot rust brengen van de geest. Dit maakt dat de geest kraakhelder wordt. Als er dan nog iets in verschijnt, wordt dit verschijnen meteen opgemerkt. Twee, het onderzoek naar de geest.

Meditatie kan de geest helemaal stabiel maken, maar ook onwetend houden. Terwijl zelfonderzoek heel wat weten, kennen en wijsheid kan brengen, maar deze wijsheid kan vluchtig zijn.

Meditatie geeft de geest de stabiele helderheid waarmee opkomende zaken direct herkend kunnen worden en de inzichten onwankelbaar maken.

Beide aspecten kunnen apart bestaan, maar zijn het meest effectief als we ze samen brengen. Indien dit nog niet wil lukken, vraagt één van beide nog wat meer aandacht. Ofwel is het nodig de geest meer tot rust te brengen. Ofwel is er meer helder inzicht nodig. In dat laatste geval kan je je toeleggen op inzicht versterkende activiteiten. Zoals effectief momenten nemen om die actieve geest te onderzoeken, aangevuld met het bijwonen van teachings of van satsangs, bijeenkomsten van de hoofdloze weg, het lezen van boeken en tijdschriften, … .

In het meditatief zelfonderzoek gaan we de geest zo rustig maken dat we goed zien wat er nog opkomt. En gaan we zelfonderzoekend geleidelijk aan vooraf komen aan wat verschijnt, waarin het verschijnt en uiteindelijk ook aan het onderzoek zelf. Als alles weggevallen is, verwijzen we hier naar met ‘de grond van het zijn’. Het zijn is dat ‘wat is’. ‘De grond van het zijn’ is dat wat er aan vooraf gaat en dus grond geeft, mogelijkheid geeft aan dit zijn.

Om dit ‘vooraf’ aan te wijzen, kunnen we niet om woorden heen. Vandaar dat op deze site vaak de woorden ‘de grond van zijn’ zullen gebruikt worden om vooraf aan vooraf aan vooraf… aan te wijzen. Het is een vingerwijzing. als je er aan vast gaat houden en werkelijk gaat denken of ervaren dat je deze grond van zijn bent, dan is het weer vastgepind. Daarom zijn woorden als ‘het onkenbare’, ‘het onervaarbare’, ‘het mysterie’, en ‘vooraf aan vooraf aan vooraf’ een welgekomen afwisseling van termen die anders teveel gebruikt worden en daardoor weer te concreet worden.

We blijven niet hangen in deze ‘grond van zijn’. Het is de bedoeling dat alles hierin even kan wegvallen. Dankzij de helderheid van de geest waarin we waren gestabiliseerd, kunnen we rechtstreeks alles opmerken wat spontaan opkomt. Het mag opkomen, het hoeft niet weg. Het wordt direct herkend als dat wat uit die grond opkomt en dus ook niet verschillend is van die grond. Het is zuiver op zich, bevrijd en verlicht, van in het oorspronkelijke begin.

Door de combinatie van een rustige en heldere geest kan je in de eerste plaats opmerken dat gedachten en ervaringen komen en gaan. Dit kan al een stabiel inzicht geven in de illusoire aard van dat alles. Desondanks verschijnen ze wel en dat is ok. Op een dieper niveau kan hetzelfde zich voordoen met de ik-gedachte, de ervaring van een zelf, van eenheid,…

In het meditatief zelfonderzoek wordt een stabiel inzicht gevestigd. Hoewel alles wat verschijnt en dat waaraan het verschijnt geen concrete werkelijkheid hebben op zich, toch kunnen ze wel verschijnen en ervaren worden. Wat opkomt wordt herkend als niet afgescheiden van waaruit het opkomt. Zo groeit de stabiele herkenning van dit bevrijdde, verlichtte dat er altijd is. Wat er ook allemaal nog aan ervaringen en toestanden gaande is. Deze stabiele herkenning, als deze niet meer vluchtig is en niet meer komt en gaat, maar duurzaam gerealiseerd blijft in alle omstandigheden, is wat men noemt: verlichting.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *